|
||||||||
|
Wie het allemaal zo’n beetje volgt, heeft weet van de samenwerking tussen Justin Adams, de gitarist uit de omgeving van Robert Plant en percussionist Mauro Durante, jarenlange kompaan van Ludovico Einaudi en vooral bezielde leider van de Canzoniere Grecanico Salentino. Het duo was de voorbije jaren ook meermaals te zien op onze podia en hun “Still Moving”-CD van een drietal jaar geleden werd door de gespecialiseerde pers meer dan lovend onthaald. Vandaag is er het tweede luik van deze samenwerking en ook nu weer valt te verwachten dat de accolades talloos zullen zijn. En terecht ! Daar hoef je maar één song lang naar te luisteren om te begrijpen wat ik bedoel: de openende titeltrack is typisch Adams & Durante: een rollende riff, waar een heuse song omheen gebreid wordt, die, alsof het om Led Zeppelin zelf ging, verder dender en je meesleept tot hij je helemaal bij het nekvel heeft. Met “Leuca”, wijken de heren helemaal naar Salento uit: een taranta-rocker met de stem van Alessia Tondo, de ronduit betoverende zangeres van de Canzoniere, betreden we één van de meest intrigerende gebieden van de hedendaagse Europese folk en “Leuca” verwijst natuurlijk naar het gelijknamige plaatsje, helemaal in de punt van de Italiaanse hak en het meest zuidelijke punt waar je in de laars heen kunt gaan. Met “Ghost Train” denderen we opnieuw richting Justin Adams om dan te belanden bij één van de absolute hoogtepunten van de plaat, een adembenemende versie van het klassieke “Wa Habibi”, bekend van de Libanese superster Fairuz, hier ingezongen door Babel Bluz- zangeres Yousra Mansour, die, begeleid door heel sober en verstild gitaarspel van Justin en een drone-viool van Mauro een lied neerzet, dat je niet loslaat. Wie nadien nog meekan, wordt meegenomen naar “Silver and Stone”, dat weer de woestijnkant gaat opzoeken, om dan te belanden bij “Aurora”, waarin de gitaar en de viool weer op bijna minimalistische wijze een soort Daniel Lanois-sfeer neerzetten, waarin je als luisteraar weinig anders vermag dan eerbiedig het hoofd te buigen en te genieten van het sacrale. Met “Ithaca Return” is het opnieuw één bezwerende riff, die je nu al laat voorspellen wat de liveshows van het duo te bieden zullen hebben: wie niet blind en/of doofstom is, kan hier onmogelijk onbewogen bij blijven, want Durante haalt werkelijk verschroeiend uit op zijn viool. “Qui Non Vorrei Morire” -van de hand van broer Daniele Durante op tekst van Vittorio Bodini, is een nieuw rustpunt, waar de schoonheid van Italië een hoofdrol in speelt. In “Tide Keeps Tunring” worden Adams en Durante vergezeld door de nogal indrukwekkende New Yorkse Felice Rosser, hier volslagen onbekend, maar in The Village van serieuze status met haar band NYCFaith. Afsluiter”Santu Paulu” is alweer vijf minuten land pure taranta en in de lezing van Adams en Durante betekent dat een stevig uitgewerkte riff, waarop een ijzersterk slot gebouwd wordt. Ik kon het niet helpen, maar de voorbije dagen passeerde deze plaat hier dagelijks vijf tot zes keer en telkens weer betrapte ik mezelf erop dat ik hoopte dat deze twee heren binnenkort weer eens naar onze contreien komen, want dit is werkelijk wonderlijk straffe muziek. (Dani Heyvaert)
|